De waarde van ingevoerde auto’s met schade wordt vaak te laag opgegeven voor de te betalen BPM. ‘’In veel gevallen blijkt de schade van het personenvoertuig uitvergroot, waardoor een te lage waarde is gehanteerd bij het doen van aangifte,’’ schrijft staatssecretaris Snel van financiën in antwoord op vragen van de VVD-kamerleden Lodders en Dijkstra. Snel kan nog niet aangeven in hoeveel gevallen de Belastingdienst een naheffing heeft opgelegd en hoeveel geld daarmee is ‘nageheven’.
In de eerste helft van dit jaar zijn 140.800 voertuigen ingevoerd waarvan 116.100 personenauto’s, 14.700 bestelwagens en 10.000 motoren. Daarvan zijn er rond de 1.000 gecontroleerd door Domein Roerende Zaken in opdracht van de Belastingdienst. Daarnaast vinden er ook kantoortoetsen en boekenonderzoeken plaats, legt de bewindsman uit. Op de vraag hoeveel rapporten over onregelmatigheden naar de Belastingdienst zijn gestuurd en wat de omvang van de misgelopen bpm is geeft hij echter geen antwoord. “Omdat op dossierniveau verslag wordt gelegd, is het op dit moment niet mogelijk om het totaalbelang van alle geconstateerde onregelmatigheden te kwantificeren.” Ook op andere vragen over de gang van zaken, de bezwaarschriften en dergelijke blijft Snel het antwoord schuldig.
Wie fraudeert met de import van auto’s, komt daar veel te vaak en makkelijk mee weg, vindt kamerlid Helma Lodders in een reactie aan RTL. “De pakkans is veel te laag. Dit is een vrijbrief voor fraude.” Volgens RTL wordt vooral gefraudeerd bij de vaststelling van de waarde door taxateurs. Bij een kwart van de 140.000 auto’s die in de eerste helft van het jaar is geïmporteerd, is gebruik gemaakt van een taxatierapport. Lodders: “Omdat er wegens een gebrek aan capaciteit niet meer auto’s gecontroleerd kunnen worden, is de pakkans uitermate klein. Er wordt fors gefraudeerd, dat hoor ik via signalen uit de praktijk.”
Dit artikel verscheen in automobielmanagement.nl